De tien aanbevelingen

De onderstaande tien aanbevelingen zijn rechtstreeks verbonden met het InkleurModel voor het STEM-onderwijs. De aanbevelingen zijn gericht op zowel de onderwijsactoren als op het beleid, dat uitgenodigd wordt om deze te ondersteunen. De aanbevelingen zijn geordend volgens het InkleurModel om de verbindingen tussen de twee expliciet te maken.

De lezer zal opmerken dat deze aanbevelingen vaak ook te vertalen zijn naar het klassieke onderwijs (zowel voor de STEM-vakken als andere vakken). Deze veralgemening is terecht en wordt ook gedragen door het Vlaams Lerend Netwerk STEM SO.

Aanbeveling 1: Zet STEM in als een verhaal dat leerkrachten en scholen aanspreekt op hun professionaliteit.

Aanbeveling 2: De vier STEM-disciplines hoeven niet altijd allemaal aanwezig te zijn.

Aanbeveling 3: De samenhang tussen de disciplines moet betekenisvol en relevant zijn.

Aanbeveling 4: Maak gebruik van verschillende methodieken in het STEM-onderwijs.

Aanbeveling 5: Goed STEM-onderwijs vraagt om een intense en goede begeleiding van de leerlingen.

Aanbeveling 6: Geef voldoende aandacht aan geletterdheid, schep ruimte voor verkenning, doseer de focus/specialisatie in functie van de doelgroep.

Aanbeveling 7: Denk na over de doelen van je STEM onderwijs in functie van de waarom, wat, voor wie.  

Aanbeveling 8: Stem af tussen de leerkrachten STEM: STEM is immers teamwork.

Aanbeveling 9: STEM moet inzetten op creativiteit, denkhoudingen, redeneren en het innemen van verschillende perspectieven.

Aanbeveling 10: Ga aan de slag met STEM binnen en buiten de school(m)uren.

Meer details over deze aanbevelingen zijn terug te vinden in het Eindrapport van het Vlaams Lerend Netwerk STEM SO.